Inleiding

Inleiding tot applicatievirtualisatie
De belangrijkste oplossingen : App-V, XenApp, ThinApp
Microsoft App-V oplossing architecturen
Wat is er nieuw in App-V 5.0 (tot 5.1)

Virtualisatie, ja, maar wanneer en hoe?

Classificatie van toepassingen
De grenzen van virtualisatie

Mijn eerste virtuele pakketten

De machine voorbereiden voor sequencing
Het begrip uitsluitingen & sjablonen
Uw eerste toepassing "sequencen"
Een tweede voorbeeld met Mozilla Firefox
De bestanden in een virtueel pakket
Deploying in standalone modus (MSI / PowerShell)

Verkennen en wijzigen van een virtueel pakket

Het virtuele register
De virtuele bestanden
De virtuele diensten
De interactie instellen tussen de applicatieballon en de clientcomputer
Een toepassing toevoegen aan een bestaande ballon

Pakketversnellers

Het bijzondere geval van Microsoft Office

Office 2013 / 365
Office 2010
Vorige versies

De verschillende soorten virtuele pakketten

Standaardtoepassing
Add-on / plugin
Middleware

Een lokale toepassing uitvoeren in een toepassingsballon

De RunVirtual-revolutie
De appvve-parameter
De appvpid-parameter
Via PowerShell
Het Internet Explorer-voorbeeld - JRE(s)
Het Excel-voorbeeld - PowerPivot
Verbindingsgroepen

Rechten beheren in een applicatie bubble

Een webtoepassing in volgorde zetten

De update van virtuele pakketten beheren

Shift om een bestaand pakket te vervangen
Shift een pakket en behoud het bestaande pakket

Een App-V 4.x pakket converteren

App-V in uitgewerkte architectuurmodus

Inleiding tot dynamische configuratie

Wat is het nut?
Scripting
DeploymentConfig vs. UserConfig
Voorbeelden

Andere hulpmiddelen om te virtualiseren

Sequencing met PowerShell
Flexera AdminStudio & Caphyon Advanced Installer

Problemen oplossen